Een huwelijksaanzoek onder werktijd
Als jeugdverpleegkundige maak je veel mee. Naast consulten op de locaties, kom je ook bij mensen thuis. Bijvoorbeeld als er net een kindje is geboren. Jeugdverpleegkundige Mandy van de Wiel schrijft over wat ze meemaakt onder werktijd. ‘Vandaag kreeg ik een huwelijksaanzoek!’, vertelt ze in haar eerste blog.

'Ik ben op weg naar een gezin waar enkele weken geleden een tweede kindje is geboren. Bij hun portiek zie ik een groot groen hek tussen twee betonnen muren in. Daarachter een donker gat met een trap. Hopelijk mag ik hier zo naar boven. Ik verwacht dat moeder thuis is met haar kindje, maar helaas reageert er niemand op mijn druk op de bel.
Een Antilliaanse jongeman loopt langs. ‘Wat heb je mooie ogen’, zegt hij. Al te charmant voel ik me niet door de slechte weersomstandigheden, maar ik bedank hem voor zijn compliment. Hij blijft staan en vraagt of ik hier woon. ‘Nee’, antwoord ik. ‘Ik werk als verpleegkundige en ga hier op bezoek’. Hij stelt zich voor en we schudden elkaar de hand. Ondertussen bel ik nogmaals aan en probeer ik de moeder telefonisch te bereiken. Ik krijg geen respons.
Ik verwacht dat hij doorloopt, maar de jongeman vervolgt zijn gesprek: ‘Kunnen we eens afspreken?’. Een beetje ongemakkelijk antwoord ik ontkennend. Ik ben al getrouwd. ’Oh wat jammer dat ik te laat ben’, zegt hij terwijl hij wegloopt. ‘Anders was ik zeker met je getrouwd.’
Verbaasd over wat me zojuist overkwam druk ik nogmaals op de bel. Ook probeer ik het nog een keer telefonisch. Weer geen reactie. Ik geef het op en doe een kaartje met mijn gegevens door de brievenbus. Zo weet het gezin dat ik langs ben geweest en hoe ze mij kunnen bereiken.
Terwijl ik weg wil lopen komt de complimenteuze man weer langs. ‘Bij de 3e keer trakteren he!’ roept hij. ‘Ja hoor!’ antwoord ik lachend.
Charmant was hij zeker. Een beetje opdringerig ook wel. Maar het heeft mijn middag een stuk gezelliger gemaakt. Terug op de locatie heb ik er met mijn collega’s hard om kunnen lachen.
En het gezin waar ik voor ging? Die heb ik 2 weken later alsnog gezien. Toen mocht ik die donkere trap achter het grote groene hek alsnog op.'