Cookies

We gebruiken cookies om je de beste ervaring op onze website te bieden. Je kunt meer informatie vinden over welke cookies we gebruiken of deze uitschakelen in de instellingen. - Bekijk cookie instellingen

Ga naar inhoud

Er zijn steeds meer uitbraken van mazelen in Europa. Heb je vragen of wil je meer informatie over mazelen of de vaccinatie tegen deze ernstige infectieziekte?

Lees meer
Homepage Nieuws Praten met een brugklasser: Indra
18 januari 2018 - bijgewerkt op: 21 maart 2023

Praten met een brugklasser: Indra

Zo op het eerste gezicht is Indra een heel gemiddelde brugpieper. Een leuk en vriendelijk meisje dat niet direct opvalt. Ze praat gemakkelijk over zichzelf, al heeft ze niet veel bijzonders te bespreken. Het gesprek met haar rolt als vanzelf van gezondheid via school naar hobby’s en sport. Alles gaat gewoon goed. Ze zit goed in haar vel, is gezond, groeit goed en heeft een gezond gewicht waar ze tevreden over is. Ze vindt deze school leuk, haalt goede cijfers en heeft er nieuwe vrienden gemaakt.

‘Als het niet goed zou gaan met jou, wie hoort dat dan?’

Als we alles zo’n beetje hebben doorgenomen zeg ik haar dat ik de indruk heb dat het op alle fronten goed met haar gaat. En dat ik hoop dat dat zo blijft. Dan kom ik bij de vraag die ik vaak aan het eind van het gesprek stel: ‘Als het nou eens niet zo goed met je zou gaan, wie hoort dat dan van jou?’ De antwoorden variëren dan. Ouders worden vaak genoemd, maar ook andere familie en vrienden. Een enkeling zegt bewust: ‘Niemand.’ Dan is er een bruggetje naar de kindertelefoon en andere mogelijkheden voor kinderen om anoniem te praten of chatten over problemen. Iedereen krijg daar de info over mee in de broekzakfolder.

‘Ik praat met mijn opa’, zegt ze. Met een wat bezorgde blik peilt ze mijn reactie

Indra is even stil na deze vraag en zegt dan: ‘Mijn opa. Die is al heel lang dood, maar ik zie hem nog vaak en ik praat met hem.’ Ze peilt met een iets bezorgde blik mijn reactie. Ik ben even verrast, dit hoor ik niet vaak. ‘Wat bijzonder’, breng ik uit. ‘Hoe is dat voor je?’ Indra ontspant weer en vertelt dat het voor haar heel fijn en normaal is. Maar ze beseft zich terdege dat het niet iets gewoons is. Weinig mensen hebben contact met een overleden opa. Ze heeft al goed geleerd dat daar heel verschillend op gereageerd wordt. Alleen thuis al. Haar vader heeft vroeger ook wel eens contact met een overledene gehad, en vindt het normaal. Haar moeder en broers herkennen het niet, en vooral haar kleine broertje vindt het gek en plaagt haar ermee. Sindsdien houdt ze er haar mond over. Zeker hier op de nieuwe school. Ze heeft helemaal geen behoefte om dit met wie dan ook te delen. En waarom zou ze?

Is het een zorgelijke ontboezeming of mooie verrijking?

Nadat ik duidelijk heb begrepen dat het voor haar alleen maar een positieve ervaring is waar haar ouders van op de hoogte zijn, maak ik me geen zorgen over deze ontboezeming. Zoals ze er mee omgaat, maakt het haar niet kwetsbaar. Sterker nog: hoe langer we erover praten hoe meer het op me overkomt als een heel mooie verrijking in het leven van dit leuke meisje. Haar opa ziet haar ontwikkeling vast met een brede glimlach aan.

Praten met een brugklasser

Het CJG volgt ieder kind, vanaf de geboorte tot het jaar waarin het 18 wordt. Onderdeel hiervan is een gesprek dat de jeugdverpleegkundige op school heeft met iedere brugklasser: hoe gaat het, zowel geestelijk, lichamelijk als sociaal? In de serie ‘Praten met een brugklasser’ vertelt jeugdverpleegkundige Tita van der Pot over deze gesprekken die zij al 9 jaar geregeld voert. Haar ervaringen zijn geanonimiseerd.

Eerder gepubliceerde blogs

Deel deze pagina met anderen via:

Je hebt de link zojuist gekopieërd.