Extra vakantieprik
Als je een verre reis gaat maken, moet je soms tegen bepaalde ziekten ingeënt worden. In veel landen komen namelijk ziekten voor die in Nederland niet (meer) voorkomen. Vooral jonge kinderen zijn vatbaar voor infecties en ziekten.
Welke inentingen zijn er nodig?
Bij de GGD, de apotheek of de huisarts is informatie verkrijgbaar welke inentingen nodig zijn voor welke landen. Als je een reis hebt geboekt, is het verstandig om dit minimaal zes weken voor vertrek met je huisarts, de GGD of een arts op de reizigerspolikliniek te bespreken. Zij kunnen dan bepalen welke inentingen je nodig hebt, op basis van je bestemming en de duur van je vakantie.
Lastminutereizen
Als je een lastminutereis hebt geboekt, is er waarschijnlijk weinig tijd voor inentingen. Neem in dat geval meteen contact op met de GGD of je huisarts, zodat men zo snel mogelijk de inentingen kan regelen.
Krijgen kinderen dezelfde inentingen?
Het kan zijn dat je kind dezelfde inentingen krijgt als jij, zoals tegen hepatitis A. Het kan ook zijn dat je kind sommige inentingen juist niet hoeft te krijgen, omdat het bijvoorbeeld al ingeënt is tegen bepaalde ziekten, zoals tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP).
Als je kind een bepaalde vaccinatie nog niet heeft gehad, zou die vervroegd kunnen worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de inenting tegen de bof, mazelen en rodehond. Als je kind deze inenting krijgt tussen de 6 en 12 maanden, moet de prik na 14 maanden herhaald worden.
Het is hoe dan ook raadzaam om met de GGD te bespreken welke inentingen je kind nodig heeft voor de vakantie, zeker als het nog heel jong is en kwetsbaar voor infecties.