Groente en fruit
In groente en fruit zitten vitamines, mineralen en vezels. Het is daarom belangrijk dat je kind dit elke dag krijgt.
In boerenkool en broccoli zit bijvoorbeeld veel vitamine C en in spinazie veel vitamine B11 (foliumzuur). Iedere soort groente en fruit levert weer andere hoeveelheden voedingsstoffen. Daarom is het goed om je kind elke dag groente en fruit te laten eten, en het is nog beter als je daar variatie in brengt! Bijkomend voordeel: variatie verveelt nooit.
Tips
Niet elk kind houdt van groente en fruit. Sommige kinderen in de basisschoolleeftijd zijn behoorlijk lastige eters. De volgende tips kunnen helpen om groente en fruit lekkerder te maken voor je kind.
- Aardbeien, appels, avocado, peren, bananen en tomaten smaken heel goed op brood of op een beschuitje.
- Geef je kind ook eens rauwkost als tussendoortje of bij de lunch: een stukje wortel, snoeptomaatjes, plakjes komkommer of reepjes paprika.
- Als je lasagne, pasta of soep maakt, kun je veel verschillende soorten groente, fijn snijden, raspen of pureren en door de saus doen. Zo verstop je zomaar een portie extra groente!
- Geef je kind naast de groente die het graag lust, ook een beetje van een minder favoriete soort. Zo leert het toch nieuwe smaken kennen.
- Bedenk samen leuke namen voor voor groente en fruit. Bijvoorbeeld boompjes voor broccoli of stuiterballen voor druiven.
- Samen koken kan je kind helpen om eens andere groente- en fruitsoorten te proeven.
- Er zijn speciale kookboeken voor kinderen, maar ook websites en apps (bijvoorbeeld Slim Koken van het Voedingscentrum) waar veel leuke recepten op staan.
- Onthoud dat sommige kinderen wel 10 tot 15 keer iets moeten proeven voordat ze gewend zijn aan de smaak. Het kan helpen meer dagen achter elkaar hetzelfde te geven.
Op de site van het Voedingscentrum vind je meer tips voor moeilijke eters.