Waterhoofd
Het hersenvocht in het hoofdje van een kind is nodig voor de aan- en afvoer van stoffen voor de hersenen. Daarnaast beschermt het vocht de relatief zachte hersenen tegen de harde schedel.
Wat is een waterhoofd?
Het hersenvocht wordt aangemaakt in de hersenkamers. Dat zijn holtes in de hersenen die gevuld zijn met vocht. Het hersenvocht moet afgevoerd kunnen worden naar de bloedvaten in het lichaam.
Als dat niet mogelijk is, blijft er te veel vocht in het hoofd zitten. Dit zorgt voor stuwing van het vocht in de hersenkamers. Daardoor kunnen de hersenen in de verdrukking komen. De term die hiervoor gebruikt wordt, is waterhoofd of ‘hydrocefalie’.
Hoe vaak komt een waterhoofd voor?
Ongeveer 1 op de 500 baby’s wordt geboren met een waterhoofd. De niet-aangeboren vorm van hydrocefalie komt ook voor bij 1 op de 500 pasgeborenen. Soms is een erfelijke afwijking de oorzaak. In een aantal gevallen komt het voor in combinatie met een open ruggetje of andere aandoeningen.
Hoe kun je zien of je kind een waterhoofd heeft?
Bij het ontstaan van een waterhoofd groeit het hoofd sneller dan normaal. Op het consultatiebureau meten ze de eerste maanden de omtrek van het hoofd. Dat houden ze bij op een curve.
Wanneer het hoofd van je kind te hard groeit, kan dat een eerste symptoom zijn van het ontstaan van een waterhoofd. Soms kan de fontanel gespannen aanvoelen, en soms kun je het oogwit aan de bovenkant van het oog zien (het zonsondergangfenomeen).
Diagnose van hydrocefalie
De diagnose hydrocefalie kan gesteld worden via een echo-onderzoek of een CT- of MRI-scan.
Behandeling van hydrocefalie
Soms herstelt een kind spontaan, maar vaak is er een operatie nodig. Daarbij wordt een verbindingsbuisje aangebracht tussen de hersenkamers waar het vocht zit, via de hals naar de buikholte. Dit buisje wordt een shunt genoemd. Het zorgt ervoor dat het teveel aan hersenvocht wordt afgevoerd uit de hersenen.