Fleur heeft 2 afspraken met de jeugdverpleegkundige
De meeste brugklassers ziet onze jeugdverpleegkundige eens per jaar. Sommigen ziet ze vaker, zoals Fleur.
In de winter is Fleur vaak chagrijnig, hangerig en moe
Op school ging het goed, thuis ook. Maar o, wat was ze toch vaak sacherijnig, hangerig en moe. En dat terwijl ze wel goed at en sliep en genoeg beweging kreeg. Ook zonder grote zorgen of trauma’s kan je natuurlijk een mindere periode hebben. Ik vraag leerlingen dan wel eens om hun leven een ‘rapportcijfer’ te geven. Fleur had haar leven toen een 7,5 gegeven. Maar toch. We spraken af dat ze me een appje kon sturen als ze me wilde spreken; ik zou haar mentor spreken, ouders bellen, en haar in elk geval vóór het einde van het schooljaar nog even zien.
Fleur haar moeder vertelde me aan de telefoon dat er pas een bloedonderzoek gedaan was. Alles was in orde, en daarom wilde zij het maar een poosje aankijken. Ze schetste een normale puberdochter: druk in de weer met vriendinnen, al dan niet via de telefoon, de nodige onzekerheden maar goed en serieus bezig op school... Kortom: ze klonk als een betrokken moeder die zich geen grote zorgen maakte. Dan doe ik dat ook niet.
In de zomer is er van moeheid geen spoor meer
Nu, een half jaar later, zit Fleur stralend tegenover me. Van de moeheid geen spoor meer. Ik vraag haar wat er is veranderd. ‘Ik weet het niet’, antwoordt ze lachend. ‘Niks. Het gaat gewoon goed. En het is nu gewoon lekker weer enzo, dan voel ik me goed.’ Ik denk dat ze de spijker op zijn kop slaat. Veel mensen hebben in de winter minder energie. Weinig buiten zijn betekent minder vitamine D-aanmaak. Dat kan ten koste gaan van weerstand, stemming en energie. En daglicht is belangrijk voor het welbevinden. De preventie is simpel: een extra pilletje vitamine D als de R in de maand is en vaker overdag naar buiten, ook als het koud is. De puber die de halve dag in bed ligt, loopt het een en ander mis in de winter.
Voor Fleur kom ik op dit moment natuurlijk veel te vroeg met die adviezen. De zomervakantie lonkt al. ‘Ik wil niet aan de winter denken, bah.’ Daarom mail ik ze ook aan haar ouders. Want of ze wil of niet, er komen nog wel meer winters aan.
Praten met een brugklasser
Het CJG volgt ieder kind, vanaf de geboorte tot het jaar waarin het 18 wordt. Onderdeel hiervan is een gesprek dat de jeugdverpleegkundige op school heeft met iedere brugklasser: hoe gaat het, zowel geestelijk, lichamelijk als sociaal? In de serie ‘Praten met een brugklasser’ vertelt jeugdverpleegkundige Tita van der Pot over deze gesprekken die zij al 9 jaar geregeld voert. Haar ervaringen zijn geanonimiseerd.
Praten met een brugklasser
Het CJG volgt ieder kind, vanaf de geboorte tot het jaar waarin het 18 wordt. Onderdeel hiervan is een gesprek dat de jeugdverpleegkundige op school heeft met iedere brugklasser: hoe gaat het, zowel geestelijk, lichamelijk als sociaal? In de serie Praten met een brugklasser deelt een van onze jeugdverpleegkundigen over deze gesprekken die zij al 8 jaar geregeld voert. Haar ervaringen zijn geanonimiseerd.