Devon heeft de reputatie dat hij langzaam is en regelmatig te laat komt. Zijn mentor had me dat al eerder verteld. Ook de klasgenoot die ik vraag Devon te sturen waarschuwt meteen dat dat wel even kan duren. Maar dan heb je ook wat: er komt uiteindelijk een lange, gemoedelijke jongen aan die er duidelijk alle tijd voor wil nemen om eens over zichzelf te praten. En hij heeft wat te zeggen ook. Binnen een paar zinnen is het gesprek op stoom.
‘3 vriendinnen van een depressie genezen’
'Kijk, ik ben eigenlijk al heel volwassen. Ik ben voor mijn vriendinnen een soort therapeut. Ik heb er al 3 van een depressie genezen.' Hij kijkt licht geamuseerd hoe ik met mijn ogen knipper. Bij verder doorvragen is het duidelijk allemaal niet zo heel erg schokkend, maar de toon is gezet: Devon is een belangrijke steun en toeverlaat voor heel veel mensen. Meisjes. En hij houdt wel van een beetje drama. Veel van deze therapeutische sessies gaan in de late uurtjes via de WhatsApp. Dat kost wel wat slaap, maar dat heeft hij er graag voor over. 'Ik help nu eenmaal graag.' Door zijn ontbijt over te slaan komt hij soms toch nog op tijd op school.
Terwijl hij breed grijnst, hij weet namelijk dondersgoed wat ik daarop te zeggen heb, geef ik hem toch de nodige adviezen en onderstreep het belang van een goed ontbijt. Zeker omdat Devon ook verteld heeft dat hij zich vaak niet goed kan concentreren. Dat gaat beter op een volle maag. 'En het is beter voor de lijn', voeg ik eraan toe, vermoedend dat dat zijn aandacht heeft. Inderdaad, ijdel is hij wel. Hij wil graag weten hoeveel hij weegt. Als hij zijn schoenen uitschopt om op de weegschaal te stappen ga ik bijna tegen de vlakte.
‘Als hij zijn schoenen uitdoet ga ik bijna tegen de vlakte’
Sokken draagt hij niet, en er komt een ontzettende stank van zijn vieze voeten af. Zijn teennagels zijn lang, met een zwart randje. Devon grinnikt. 'Ik had geen tijd om sokken aan te doen vanochtend.' Hij moet lachen om mijn reactie, en blijft, ondanks de vreselijke geur, een innemend persoon. Ook als hij me provocerend vertelt dat hij hooguit één keer per week doucht. We spreken erover, ik geef hem alle mogelijke adviezen en hij vindt het prima als ik zijn – drukbezette – ouders bel. 'Die zullen het helemaal met u eens zijn!' Als ik tenslotte demonstratief het raam openzet grijnst hij weer innemend: zijn charisma is gelukkig sterker aanwezig dan zijn zweetvoeten.
Praten met een brugklasser
Het CJG volgt ieder kind, vanaf de geboorte tot het jaar waarin het 18 wordt. Onderdeel hiervan is een gesprek dat de jeugdverpleegkundige op school heeft met iedere brugklasser: hoe gaat het, zowel geestelijk, lichamelijk als sociaal? In de serie Praten met een brugklasser deelt een van onze jeugdverpleegkundigen over deze gesprekken die zij al 8 jaar geregeld voert. Haar ervaringen zijn geanonimiseerd.