Regels en grenzen stellen bij jonge kinderen

Jonge kinderen hebben een enorme drang om de wereld om zich heen te ontdekken. Dat is maar goed ook, want zonder die drang kan een kind zich niet goed ontwikkelen.

Duidelijkheid en veiligheid

Grenzen bieden een kind houvast en duidelijkheid. Door grenzen te stellen voelt een kind zich veilig, omdat hij weet wat er van hem wordt verwacht. Duidelijkheid en veiligheid helpen een kind om zelfvertrouwen op te bouwen. 'Vooral jonge kinderen zoeken graag en vaak de grenzen op', begint Annelies. 'Het is aan de ouders om deze grenzen te bewaken, zelfs als een peuter of kleuter hard zijn best doet om deze te verschuiven. Grenzen stellen betekent naast dingen verbieden, ook aangeven wat wél mag.‘

'Trek het je niet persoonlijk aan als je kind de grenzen opzoekt', tipt Annelies. 'Bedenk dat hij gewoon test tot hoe ver hij kan gaan en hoe consequent jij bent. Probeer het te zien als een leermoment: je kind leert hiermee zijn grenzen te kennen en welk gedrag wel of niet gepast is.'

Beseffen en opvolgen van regels

Als je kind tussen de 1,5 en 3 jaar oud is kun je beginnen met het stellen van regels. Annelies: 'Houd er wel rekening mee dat jonge kinderen de regels vaak alleen toepassen wanneer degene die hem gesteld heeft erbij is. Het besef dat de regel ook geldt wanneer je er niet bij bent heeft je kind dan nog niet. Dat besef ontwikkelt zich als je kind ongeveer 3 jaar is. Als je kind ongeveer 6 jaar is krijgt het een eigen geweten.’

Door grenzen te stellen voelt een kind zich veilig, omdat het weet wat er van hem wordt verwacht.

Tips van Annelies bij het stellen van grenzen

Let er op dat je regel zinvol is. Je kind moet er iets van kunnen leren of het moet je kind bescherming bieden.
Houd het beperkt. Te veel regels zorgen ervoor dat je kind zich er steeds minder van aantrekt. Ook voor jou als ouder is het vermoeiend om steeds bezig te zijn met het bewaken van grenzen.
Wees consistent. Grenzen moeten bij beide ouders hetzelfde zijn. Het werkt verwarrend wanneer iets van de ene ouder niet mag en van de ander wel.
Wees consequent en geduldig. Het heeft tijd nodig. Zeg niet de ene keer ja en de andere keer nee. Handel ook meteen op het moment dat het kind de grens bereikt of net daarvoor. Laat hierbij merken dat je last hebt van het gedrag van je kind en niet je kind zelf.
Geef zelf het goede voorbeeld.
Bij oudere kinderen kan het helpen om grenzen of regels in overleg je het kind vast te stellen. Bied je kind daarbij alternatieven, zodat het weet wat wél mag.