Cookies

We gebruiken cookies om je de beste ervaring op onze website te bieden. Je kunt meer informatie vinden over welke cookies we gebruiken of deze uitschakelen in de instellingen. - Bekijk cookie instellingen

Ga naar inhoud

Er zijn steeds meer uitbraken van mazelen in Europa. Heb je vragen of wil je meer informatie over mazelen of de vaccinatie tegen deze ernstige infectieziekte?

Lees meer
Homepage Nieuws Praten met een brugklasser: Nicky
31 augustus 2017 - bijgewerkt op: 06 maart 2023

Praten met een brugklasser: Nicky

Een stuurs kijkend meisje komt mijn spreekkamertje binnen. Ze draagt een strakke broek vol met slordige gaten op de juiste plekken. Sluik groen geverfd haar hangt deels voor haar gezicht. Haar stugge en gesloten houding geeft me iets ongemakkelijks. Het is niet alleen de uitdagende en puberale houding, die ik vaker tegenkom. Dit is méér dan geen zin hebben. Hoe ik ook mijn best doe, ze raakt niet op haar gemak. En zegt weinig tot niets. Die stuurse blik, ik krijg er rillingen van. Daarom stel ik voor te gaan wegen en meten. Dan doen we iets.

Alle alarmbellen gaan op rood

Dan verandert er wat bij haar. Ik zie spanning en fascinatie wanneer ik haar de BMI-curve laat zien; die geeft de verhouding tussen lengte en gewicht weer. Ze is keurig gemiddeld in die curve, niets mis mee. Maar in haar ogen wel. Nicky vraagt hoeveel ze de afgelopen twee jaar is aangekomen. Ik noem het, en ook hoeveel ze in lengte is gegroeid. “Dat is toch veel!” schrikt ze evengoed. Nu komt ze in elk geval los. Ze vindt zichzelf veel te dik. En ze is druk bezig met dat te veranderen. Hoewel: Als ze bij haar vader is, mag ze eten wat ze wil. Oftewel: zo weinig als ze wil. “Maar bij mijn moeder moet ik van alles eten en dat háát ik. Dan moet ik heel veel oefeningen doen om dat te compenseren.”

Alle alarmbellen gaan op rood bij mij bij zo’n uitspraak. Ook al heeft ze een normaal gewicht, dit meisje klinkt anorectisch; op weg naar het ontwikkelen van anorexia. Ik spreek mijn zorg uit, maar daar staat ze niet voor open. “Mag ik er met je ouders over praten?”, probeer ik. “Niet met mijn moeder!” De stuurse blik is terug. Maar ik mag wel met vader bellen.

Die is blij met mijn telefoontje. Ik bevestig zijn gevoel; ook hij maakt zich zorgen. Omdat de communicatie moeizaam loopt met zijn ex heeft hij er nog niet met haar over gesproken. Hij neemt zich voor dat snel te doen en tot actie te komen. En dat is hulp zoeken bij de GGZ. Vader wil zelf wanneer dat nodig is school op de hoogte stellen van de ontwikkelingen. “Dan hoort u het ook wel weer”. Ik vind het prima en wens hen het beste.

Later hoor ik via de zorgcoördinator van de school dat Nicky in therapie is vanwege anorexia. Vel over been is ze nooit geworden. Zou dat zijn omdat ze op tijd hulp heeft gekregen? Dat kom ik nooit te weten.

Praten met een brugklasser

Het CJG volgt ieder kind, vanaf de geboorte tot het jaar waarin het 18 wordt. Onderdeel hiervan is een gesprek dat de jeugdverpleegkundige op school heeft met iedere brugklasser: hoe gaat het, zowel geestelijk, lichamelijk als sociaal? In de serie ‘Praten met een brugklasser’ vertelt jeugdverpleegkundige Tita van der Pot over deze gesprekken die zij al 8 jaar geregeld voert. Haar ervaringen zijn geanonimiseerd.

Eerder gepubliceerde blogs

Deel deze pagina met anderen via:

Je hebt de link zojuist gekopieërd.